DialoogvenstersIn dit gedeelte worden de dialoogvensters van &chalk; beschreven. Dialoogvensters voor het werken met afbeeldingenHet dialoogvenster KleurbereikHet dialoogvenster KleurbereikHet dialoogvenster Kleurbereik
Het dialoogvenster Kleurbereik
Hier kunt u een selectie creëren die gebaseerd is op de kleurwaarde van pixels. In de keuzelijst kiest u het kleurbereik dat u wilt selecteren. Pixels worden geselecteerd aan de hand van hun kleurwaarde op deze schaal (⪚ een volledig gele pixel scoort maximaal op de rode, groene en gele schaal). Als u het keuzevakje Inverteren markeert, worden pixels geselecteerd als ze een lagere waarde in het bereik hebben. U kunt kiezen of de huidige selectie aan het geselecteerde kleurbereik moet worden toegevoegd of eruit moet worden verwijderd met de optie Aan huidige selectie toevoegen of Uit huidige selectie verwijderen. Klik op Selecteren om de pixels daadwerkelijk te selecteren of op Deselecteren om ze eruit te verwijderen. Het dialoogvenster Afbeeldingstype converterenHet dialoogvenster Afbeeldingstype converterenHet dialoogvenster Afbeeldingstype converteren
Het dialoogvenster Afbeeldingstype converteren
In dit dialoogvenster kunt u een afbeelding van de ene kleurruimte naar een andere converteren. In de keuzelijsten Doel kleurruimte: en Bestemmings-ICM-profiel: kunt u kiezen naar welke kleurruimte en naar welk profiel de afbeelding wordt geconverteerd. U kunt de conversie beïnvloeden met de optie Rendermethode. Bij conversie Op waarneming wordt de bronkleurruimte lineair naar de doelkleurruimte overgebracht. Als de doelkleurruimte een kleiner bereik accepteert dan de bron, kunnen verschuivingen optreden omdat het bereik gecomprimeerd wordt. Relatief colorimetrisch converteert elke kleur naar de dichtstbijliggende kleur in de doelkleurruimte. Dit kan betekenen dat een bepaald kleurbereik naar één kleur in de doelkleurruimte overgebracht wordt. Bij Verzadiging blijven volledig verzadigde kleuren volledig verzadigd, zelfs als dit betekent dat de werkelijke kleur veranderd wordt. Absoluut colorimetrisch werkt als Relatief colorimetrisch, maar het witpunt van de kleurruimte (de waarde die de kleur wit aanduidt) wordt niet gewijzigd om met de nieuwe kleurruimte overeen te komen, wat kan resulteren in ongewenste naastgelegen kleuren. Het dialoogvenster AfbeeldingseigenschappenHet dialoogvenster AfbeeldingseigenschappenHet dialoogvenster Afbeeldingseigenschappen
Het dialoogvenster Afbeeldingseigenschappen
In dit dialoogvenster kunt u een aantal eigenschappen van de afbeelding veranderen. Allereerst de Naam: van de afbeelding. Als u de afbeelding nog geen naam gegeven hebt (wat u ook kunt doen als u de afbeelding creëert), heeft deze een standaardnaam zoals Afbeelding1. Vervolgens kunt u de grootte instellen (bepaald door de Breedte: en Hoogte: in pixels en de Resolutie: in dots per inch) en het kleurprofiel dat gebruikt moet worden (Profiel:). Als laatste kunt u bij Beschrijving alle overige informatie over de afbeelding invullen. Het dialoogvenster AfbeeldingsgrootteHet dialoogvenster AfbeeldingsgrootteHet dialoogvenster Afbeeldingsgrootte
Het dialoogvenster Afbeeldingsgrootte
In dit dialoogvenster kunt u de grootte van de afbeelding wijzigen. In het bovenste gedeelte kunt u de manier kiezen. Als u Grootte wijzigen kiest, wordt de grootte van de afbeelding veranderd, maar de lagen (die de eigenlijke inhoud bevatten ) worden niet gewijzigd. Zodat, wanneer u de hoogte en de breedte van de afbeelding verdubbelt, de oorspronkelijke afbeelding slechts een kwart linksboven in de nieuwe afbeelding inneemt. Als u de afbeelding verkleint, strekken de lagen zich uit over de randen van de afbeelding, tenzij u de optie Lagen bijsnijden bij wijzigen van afbeeldingsgrootte inschakelt, waardoor alle lagen afgesneden worden om in de afbeelding te passen. Bij Schalen wordt de grootte van de lagen tegelijk met die van de afbeelding gewijzigd. Bij het vergroten van de afbeelding wordt de inhoud dus ook vergroot, bij verkleinen wordt de inhoud verkleind. Bij Pixelafmeting kunt u de nieuwe grootte voor de afbeelding instellen. De oorspronkelijke grootte wordt als referentie gegeven. De nieuwe grootte kan als pixels of als een percentage opgegeven worden, 100% is de oorspronkelijke grootte. Als u Verhouding behouden markeert, worden de nieuwe breedte en hoogte met hetzelfde percentage gewijzigd. Als u bijvoorbeeld een afbeelding van 200 x 100 pixels hebt en de breedte in 20 verandert, wordt de hoogte automatisch in 10 veranderd. Als u dit keuzevakje niet markeert, kunt u de grootte van de afbeelding ook niet-proportioneel veranderen. In de keuzelijst Filter: kunt u een ander algoritme kiezen voor het bepalen van de kleur van de pixels in de nieuwe afbeelding die niet overeenkomen met een pixel in de oude afbeelding (de berekende overeenkomstige locatie in de oude afbeelding bevond zich tussen twee pixels in). B-Spline gebruikt een 4 x 4 pixelraster, het resultaat is vrij wazig. Bell is tamelijk snel en het resultaat is redelijk glad. Rechthoekig is de snelste methode, maar het resultaat is het minst aantrekkelijk. Hermitisch houdt de afbeelding vrij scherp, terwijl deze ook glad gemaakt wordt en is redelijk snel. Lanczos3 levert scherpe afbeeldingen op, maar is erg langzaam. Mitchell (de standaard) is niet erg snel, maar levert vaak een goed gemiddeld resultaat. Driehoekig/Bi-lineair gebruikt het 2 x 2 pixelraster om de berekende locatie heen, dit levert relatief scherpe lijnen op. Het dialoogvenster Afbeelding roterenHet dialoogvenster Afbeelding roterenHet dialoogvenster Afbeelding roteren
Het dialoogvenster Afbeelding roteren
Hier kunt u de afbeelding roteren. Bovenin het dialoogvenster wordt aangegeven of, en hoeveel, de afmetingen na rotatie veranderen, hier kunt u ook een voorbeeld zien. Bij Richting kunt u kiezen tussen linksom en rechtsom roteren. Bij Hoek kunt u het aantal graden, dat de afbeelding geroteerd moet worden, instellen. 90, 180 en 270 graden kunt u direct kiezen, andere hoeveelheden kunt u bij Aangepast invullen. Het dialoogvenster Afbeelding scheidenHet dialoogvenster Afbeelding scheidenHet dialoogvenster Afbeelding scheiden
Het dialoogvenster Afbeelding scheiden
Met behulp van dit dialoogvenster kunt u een afbeelding (of een deel ervan) scheiden. Elke kleurcomponent (kanaal) wordt in een aparte laag of afbeelding geplaatst. Bovenin ziet u het huidige kleurmodel, daaronder kunnen een aantal opties ingesteld worden. Bij Bron kunt u instellen welk gedeelte van de afbeelding gescheiden moet worden. De twee opties zijn Huidige laag, die (zoals te verwachten) alleen de momenteel geselecteerde laag gebruikt, en Zichtbare lagen samenvoegen, die de gehele afbeelding gebruikt. Bij Uitvoer kunt u kiezen waar het resultaat van de scheiding naartoe geschreven moet worden: naar een aantal lagen of naar een aantal afbeeldingen. Bij Alfa-opties kunt u kiezen wat er met het alfakanaal van de geselecteerde laag (of lagen) gedaan moet worden. Het kan naar elk nieuw kanaal gekopieerd worden, genegeerd worden of apart gescheiden worden. De twee opties onderaan bepalen of de bron teruggebracht moet worden naar 8-bit kleuren (als er meer zijn) en of de uitvoer in kleur moet zijn (standaard is om de kanalen naar grijswaarden te scheiden). Het dialoogvenster Afbeelding schuintrekkenHet dialoogvenster Afbeelding schuintrekkenHet dialoogvenster Afbeelding schuintrekken
Het dialoogvenster Afbeelding schuintrekken
In dit dialoogvenster kunt u de afbeelding schuintrekken. Door schuintrekking wordt de begrenzende rechthoek van de afbeelding in een parallellogram getransformeerd. Eén rij/kolom pixels blijft op dezelfde plaats, de volgende wordt een bepaalde hoeveelheid opgeschoven, de daaropvolgende met dezelfde hoeveelheid relatief aan de voorgaande, enzovoort. De hoeken waarmee X en Y schuingetrokken moeten worden, kunt u instellen in de twee vakjes. Het dialoogvenster SubstraatHet dialoogvenster SubstraatHet dialoogvenster Substraat
Het dialoogvenster Substraat
(Moet nog geschreven worden.) Dialoogvensters voor het werken met lagenHet dialoogvenster Laagtype converterenHet dialoogvenster Laagtype converterenHet dialoogvenster Laagtype converteren
Het dialoogvenster Laagtype converteren
Dit dialoogvenster is precies hetzelfde als het dialoogvenster Afbeeldingstype converteren, waarmee een gehele afbeelding geconverteerd wordt in plaats van een enkele laag. Zie de beschrijving van dat dialoogvenster voor details. Het dialoogvenster SlagschaduwHet dialoogvenster SlagschaduwHet dialoogvenster Slagschaduw
Het dialoogvenster Slagschaduw
Hier kunt u een schaduweffect aan de huidige laag toevoegen. Stel de x- en y-offset (verplaatsing) van de schaduw relatief aan de oorspronkelijke laag in door de waarden in de bovenste vakjes in te vullen. De Vervagingsstraal bepaalt de straal waarin de de schaduw vervaagd wordt (om een gladde overgang bij de schaduwrand te verkrijgen). Als u een speciale kleur voor de schaduw wilt gebruiken, kunt u die bij Kleur kiezen. de schuifregelaar en de schuifpijlen bij Dekking kunnen gebruikt worden om de schaduw meer of minder transparant te maken. Schakel de optie Groottewijziging toestaan uit als u niet wilt dat de grootte van de laag gewijzigd wordt om er een schaduw aan toe te voegen. Het dialoogvenster HistogramHet dialoogvenster HistogramHet dialoogvenster Histogram
Het dialoogvenster Histogram
Dit dialoogvenster laat een histogram voor de huidige laag zien. Met de instellingen bij Methode: kunt u kiezen welk soort histogram er weergegeven wordt. U kunt het kanaal, dat weergegeven moet worden, kiezen in de keuzelijst Kanalen: en de schaal waarop het histogram getekend moet worden door middel van de radioknoppen Lineair en Logaritmisch. Onder het voorbeeld zijn er knoppen beschikbaar om in te zoomen en om de weergave te verschuiven. Deze worden geactiveerd voor lagen met 16-bit kleurruimte. Het dialoogvenster LaageigenschappenHet dialoogvenster LaageigenschappenHet dialoogvenster Laageigenschappen
Het dialoogvenster Laageigenschappen
Dit dialoogvenster is in essentie hetzelfde als het dialoogvenster Nieuwe laag, het verschil is dat u hier de kleurruimte of het profiel niet meer kunt wijzigen. Deze eigenschappen worden wel weergegeven om de informatie te completeren. Het dialoogvenster LaaggrootteHet dialoogvenster LaaggrootteHet dialoogvenster Laaggrootte
Het dialoogvenster Laaggrootte
In dit dialoogvenster kunt u de grootte van de huidige laag wijzigen. Bij Pixelafmeting kunt u de nieuwe grootte voor de laag instellen. De oorspronkelijke grootte wordt als referentie gegeven. De nieuwe grootte kan als pixels of als een percentage opgegeven worden, 100% is de oorspronkelijke grootte. Als u Verhouding behouden markeert, worden de nieuwe breedte en hoogte met hetzelfde percentage gewijzigd. Als u bijvoorbeeld een laag van 200 x 100 pixels hebt en de breedte in 20 verandert, wordt de hoogte automatisch in 10 veranderd. Als u dit keuzevakje niet markeert, kunt u de grootte van de laag ook niet-proportioneel veranderen. In de keuzelijst Filter: kunt u een ander algoritme kiezen voor het wijzigen van de laaggrootte. Het dialoogvenster Nieuwe aanpassingslaagHet dialoogvenster Nieuwe aanpassingslaagHet dialoogvenster Nieuwe aanpassingslaag
Het dialoogvenster Nieuwe aanpassingslaag
In dit dialoogvenster kunt u selecteren welk type aanpassingslaag u aan de afbeelding wilt toevoegen. In de linkerlijst kunt u de beschikbare aanpassingslagen zien, elk met een voorbeeld. Wanneer u er één selecteert, verandert het Voorbeeld om een correct geschaald voorbeeld van het effect van de aanpassingslaag te laten zien. Met behulp van de radioknoppen onder het voorbeeld kunt u kiezen of u de oorspronkelijke afbeelding of het voorbeeld van de aanpassingslaag wilt zien. Met de knoppen hiernaast kunt u inzoomen, uitzoomen en het voorbeeld laten verversen. Als u het keuzevakje Autobijwerken markeert, wordt het voorbeeldvenster automatisch ververst als u een wijziging gemaakt hebt. De diverse opties die beschikbaar zijn voor het filter dat gebruikt wordt om de aanpassingslaag te creëren, worden onderin het dialoogvenster getoond. Zie het gedeelte over filters in dit hoofdstuk voor de beschrijvingen. Het dialoogvenster Nieuwe laagHet dialoogvenster Nieuwe laagHet dialoogvenster Nieuwe laag
Het dialoogvenster Nieuwe laag
Hier kunt u een nieuwe laag aan uw afbeelding toevoegen. U kunt een duidelijke naam voor de laag invullen bij Naam:. In de keuzelijst Kleurruimte: kunt u de gewenste kleurruimte voor de nieuwe laag selecteren en het specifieke profiel voor die kleurruimte kunt u bij Profiel: kiezen. U kunt de dekking van de laag vooraf instellen (u kunt deze later wijzigen met de schuifregelaar in het palet Lagen. Ook kunt u de manier waarop de laag op de uiteindelijke afbeelding samengesteld wordt kiezen. Het dialoogvenster Laag roterenHet dialoogvenster Laag roterenHet dialoogvenster Laag roteren
Het dialoogvenster Laag roteren
Dit dialoogvenster is hetzelfde als het dialoogvenster Afbeelding roteren. Hier kunt u de huidige laag roteren. U kunt de richting en de rotatiehoek instellen. Het dialoogvenster Laag schuintrekkenHet dialoogvenster Laag schuintrekkenHet dialoogvenster Laag schuintrekken
Het dialoogvenster Laag schuintrekken
Dit dialoogvenster is hetzelfde als het dialoogvenster Afbeelding schuintrekken, behalve dat het nu op de huidige laag werkt in plaats van op de gehele afbeelding. Dialoogvensters voor het werken met filtersAlle dialoogvensters voor filters bestaan uit een gedeelte dat specifiek voor de filter is, aan de linkerkant, en een generiek gedeelte aan de rechterkant. Het generieke deel bevat een voorbeeldvenster dat u met de knoppen eronder kunt instellen. Kies Voorbeeld of Origineel om respectievelijk een voorbeeld van het filtereffect of de oorspronkelijke afbeelding te zien. Door middel van de drie knoppen onder het voorbeeld kunt u in- en uitzoomen, de zoomfactor op 100% instellen (toont de afbeelding op oorspronkelijke grootte) en het voorbeeld laten bijwerken. Verder kunt u met de optie Autobijwerken het voorbeeldvenster automatisch laten verversen. Als u de markering verwijdert, kunt u het voorbeeld laten bijwerken door op de knop te klikken. Het dialoogvenster VervagenHet dialoogvenster VervagenHet dialoogvenster Vervagen
Het dialoogvenster Vervagen
In dit dialoogvenster kunt u de vervaging van de afbeelding instellen. Bij Halve breedte: en Halve hoogte: kunt u de grootte instellen van gebieden in de afbeelding die aaneensluitend vervaagd worden. Bij Sterkte: bepaalt u hoe sterk de vervaging toegepast wordt en bij Hoek: kunt u het gebied roteren. Bij de laatste optie, Vorm: kunt u kiezen tussen een rond of een rechthoekig gebied. Het dialoogvenster Helderheid / ContrastHet dialoogvenster Helderheid / ContrastHet dialoogvenster Helderheid / Contrast
Het dialoogvenster Helderheid / Contrast
In dit dialoogvenster kunt u de helderheid en het contrast van de afbeelding aanpassen. De curvegrafiek heeft een achtergrond die wel wat op een histogram lijkt en geeft de overvloed van de diverse helderheidsniveaus weer. De curve zelf (in het begin ene diagonale lijn van linksonder naar rechtsboven) bepaalt naar welk nieuw helderheidsniveau (op de verticale as) pixels met een bepaald oorspronkelijk niveau (op de horizontale as) worden overgebracht. De standaard diagonale lijn van linksonder naar rechtsboven bijvoorbeeld, geeft elke pixel zijn eigen helderheidswaarde, er verandert dus niets. Een horizontale lijn betekent dat alle pixels dezelfde helderheid krijgen, wat een minimaal contrast oplevert, De helderheid zelf wordt aangeduid door de hoogte waarop de lijn geplaatst wordt. U kunt op een handvat (rood cirkeltje) klikken om het te selecteren (een geselecteerd handvat wordt aangeduid door een gevuld cirkeltje) en het verslepen om de vorm van de curve te veranderen. De curve wordt glad door de handvatten getekend (altijd strikt van links naar rechts). Als u op de curve klikt, wordt een handvat op die positie toegevoegd. Als u ergens in de afbeelding klikt, wordt een handvat voor die positie toegevoegd. Druk op de Delete-toets om het geselecteerde handvat te verwijderen. Het dialoogvenster BumpmapHet dialoogvenster BumpmapHet dialoogvenster Bumpmap
Het dialoogvenster Bumpmap
In dit dialoogvenster kunt u een "bumpmap"-effect toevoegen en aanpassen. Eén laag wordt gebruikt als bumpmap-laag: deze wordt gelezen als een grijswaarden-afbeelding en de grijze waarden van de pixels worden gebruikt om de andere laag te vervormen en zo de illusie van diepte te creëren. Hoge grijswaarden, &ie; meer wit, leveren een grotere hoogte op, lage waarden, &ie; bijna zwart, betekenen een kleinere hoogte — of een grotere diepte, de hoogte kan onder zeeniveau komen. Een lichtbron, die van bovenaf op de afbeelding die op de grond ligt schijnt, wordt gesimuleerd om de diepte en de richting van de schaduwen te bepalen. Bij de eerste optie in dit dialoogvenster kunt u de Bumpmap-laag selecteren. Bij Type kunt u selecteren welke soort bumpmap u wilt toepassen. Er zijn drie typen, Lineair (een normale toepassing van de bumpmap), Bolvormig (focust op de extremen, dat wil zeggen: de waarden van schaduw en fel licht) en Sinusoïde (focust op de middenwaarden). Dan zijn er drie andere opties om de bumpmap in te stellen. Met Voor verduistering compenseren, wordt de gemiddelde helderheid van de afbeelding teruggezet als de bumpmap-filter de afbeelding te donker zou maken. De optie Inverteren creëert een geïnverteerde bumpmap (hoog en laag worden verwisseld). Met Herhalen wordt een bumpmap-laag die kleiner is dan de laag waar deze op toegepast wordt, herhaald om de gehele laag te bedekken. Bij Instellingen kunt u de wiskundige parameters voor de bumpmap instellen. Allereerst, Azimut (de hoek van de lichtbron in het X-Y-vlak), Hoogte (de hoogte van de gesimuleerde lichtbron boven het oppervlak in graden, waar 0 graden op de grond is, en 90 graden verticaal boven de afbeelding), en Diepte (de maximale verticale vervorming van de afbeelding). Dan zijn er nog Verplaatsing x en Verplaatsing y, waarmee u de bumpmap-laag ten opzichte van de doellaag kunt verplaatsen, Zeeniveau (de diepte als neutraal), en Omgevingslicht, dat de relatieve hoeveelheid ambiënt licht (omgevingslicht) bepaalt. Het dialoogvenster KleurbijstellingHet dialoogvenster KleurbijstellingHet dialoogvenster Kleurbijstelling
Het dialoogvenster Kleurbijstelling
In dit dialoogvenster kunt u de filter Kleurbijstelling instellen. U kunt de curve (zie het gedeelte over Helderheid / Contrast voor een beschrijving van de curve) gebruiken om de overzetting van oude naar nieuwe kleurniveaus voor elk kanaal apart te bepalen. Het dialoogvenster Kleur naar alfaHet dialoogvenster Kleur naar alfaHet dialoogvenster Kleur naar alfa
Het dialoogvenster Kleur naar alfa
Hier kunt u gedeelten met een bepaalde kleur in een afbeelding transparant maken (officieel alfa-transparant). U kunt de kleur, die vervangen moet worden door transparantie, kiezen door op het kleurvakje bij Kleur: te klikken. Bij Drempel: kunt u instellen hoeveel de kleur mag afwijken. Een drempelwaarde van nul (0) bepaalt dat alleen pixels met exact dezelfde kleur transparant gemaakt worden, hogere waarden laten ook pixels met afwijkende kleuren vervangen. Het dialoogvenster KleuroverdrachtHet dialoogvenster KleuroverdrachtHet dialoogvenster Kleuroverdracht
Het dialoogvenster Kleuroverdracht
In dit dialoogvenster kunt u de kleuren van de ene afbeelding (de Referentie-afbeelding:) naar de huidige afbeelding kopiëren. De kleuren in beide afbeeldingen worden vergeleken en elke kleur (in de afbeelding waar u aan werkt) wordt vervangen door de dichtstbijliggende kleur uit de referentie-afbeelding. Het dialoogvenster Aangepaste convolutieHet dialoogvenster Aangepaste convolutieHet dialoogvenster Aangepaste convolutie
Het dialoogvenster Aangepaste convolutie
Hiermee kunt u een effect met aangepaste vervorming op uw afbeelding toepassen. De negen waardevakjes linksboven bepalen de vervorming. Elke pixel krijgt een nieuwe waarde toegekend die gebaseerd is op de volgende waarden: de oude kleurwaarde van de pixel zelf en die van de acht omringende pixels worden elk vermenigvuldigd met de waarden in de respectievelijke waardevakjes, deze resultaten worden vervolgens opgeteld en het uiteindelijke resultaat is de nieuwe kleurwaarde voor de pixel. Voordat dit uiteindelijke resultaat toegepast wordt, kan dit vermenigvuldigd worden met een bepaalde Factor: of opgeteld worden bij een een bepaalde Verplaatsing:. In de schermafdruk krijgt elke pixel een nieuwe waarde toegewezen die gebaseerd is op zijn eigen waarde (de 1 in het midden), waarbij de waarden van de pixels er rechtsboven en direct onder worden opgeteld (elk met een factor 1, &ie; de werkelijke waarde, omdat vermenigvuldigen met één geen effect heeft), en waarvan de waarden van de pixels er rechtsonder en direct erboven vanaf worden getrokken (opgeteld met een factor -1, dus afgetrokken met een factor 1). Het dialoogvenster ReliëfHet dialoogvenster ReliëfHet dialoogvenster Reliëf
Het dialoogvenster Reliëf
Dit dialoogvenster bevat slechts één optie, de Diepte:, die u met de schuifregelaar of met de schuifpijlen in kunt stellen, en die de diepte van het reliëfeffect bepaalt. Het dialoogvenster FiltergalerijHet dialoogvenster FiltergalerijHet dialoogvenster Filtergalerij
Het dialoogvenster Filtergalerij
In dit dialoogvenster kunt u een snel overzicht krijgen wat de effecten van de diverse beschikbare filters. De filters worden om de beurt op de huidige afbeelding toegepast en de resultaten verschijnen in miniatuurformaat links in het dialoogvenster. Als u er één selecteert, worden de opties ervan beschikbaar in het gedeelte Instellingen. Zie de beschrijving van de filters voor details. Het dialoogvenster Gaussiaanse ruisverwijderingHet dialoogvenster Gaussiaanse ruisverwijderingHet dialoogvenster Gaussiaanse ruisverwijdering
Het dialoogvenster Gaussiaanse ruisverwijdering
Hier kunt u de Gaussiaanse ruisverwijdering instellen. Drempel: is de maat voor de hoeveelheid ruis die verwijderd moet worden (&ie; hoe snel een eenzame pixel gelijk gemaakt moet worden met zijn omgeving). De Venstergrootte: bepaalt de straal van het gebied dat in overweging genomen moet worden bij het wijzigen van de pixels. Het dialoogvenster LenscorrectieHet dialoogvenster LenscorrectieHet dialoogvenster Lenscorrectie
Het dialoogvenster Lenscorrectie
In dit dialoogvenster kunt u een afbeelding, die vertekend is door algemene afwijkingen aan een lens, verbeteren. In het gedeelte Vervormingscorrectie kunt u bepalen in welke mate concave/convexe afwijkingen op de afbeelding gecorrigeerd moeten worden. U kunt de correcties voor het midden en voor de randen apart instellen. Als u de correctie asymmetrisch wilt toepassen, kunt u verschillende coördinaten bij X: en Y: specificeren (in percentages van de totale breedte en hoogte, gerekend vanaf de linkerbovenhoek). U kunt een afbeelding die te licht of te donker is corrigeren door een waarde in te vullen bij Helderheidscorrectie:. Het dialoogvenster AfbeeldingsrestauratieHet dialoogvenster AfbeeldingsrestauratieHet dialoogvenster Afbeeldingsrestauratie
Het dialoogvenster Afbeeldingsrestauratie
In dit dialoogvenster kunt u exact specificeren hoe de afbeelding gerestaureerd moet worden. Deze filter probeert de kwaliteit van de afbeelding te verhogen, bijvoorbeeld door krassen te verwijderen. Er zijn diverse opties beschikbaar om het gedrag van de filter in te stellen. (Deze zijn helaas op dit moment nog niet beschreven.) Het dialoogvenster OlieverfHet dialoogvenster OlieverfHet dialoogvenster Olieverf
Het dialoogvenster Olieverf
In dit dialoogvenster kunt u twee parameters instellen. De Penseelgrootte: bepaalt de grootte van het penseel dat gebruikt wordt om het olieverfeffect te simuleren, de instelling bij Glad: specificeert of het verschil in kleur tussen twee aangrenzende vlekken groot mag zijn (lage waarde voor glad) of klein moet zijn (hoge waarde voor glad). Het dialoogvenster KristalHet dialoogvenster KristalHet dialoogvenster Kristal
Het dialoogvenster Kristal
In dit dialoogvenster kunt u twee instellingen bijstellen. Celbreedte: en Celhoogte: bepalen de breedte en de hoogte van het gebied dat samengevoegd en gemiddeld moet worden om één nieuwe, grote pixel te vormen. Het dialoogvenster RegendruppelsHet dialoogvenster RegendruppelsHet dialoogvenster Regendruppels
Het dialoogvenster Regendruppels
Voor dit filter zijn er de volgende instellingen: Druppelgrootte: (de gemiddelde diameter van de regendruppels), Aantal: (het aantal regendruppeleffecten dat aan de afbeelding toegevoegd moet worden), en Fisheyes: (het percentage regendruppels dat als fisheye-lens gerenderd moet worden in plaats van als gewone regeldruppels). Het dialoogvenster Willekeurige ruisHet dialoogvenster Willekeurige ruisHet dialoogvenster Willekeurige ruis
Het dialoogvenster Willekeurige ruis
Dit filter voegt willekeurige ruis (spikkels) aan de afbeelding toe. Bij Niveau: kunt u de hoeveelheid ruis in procenten instellen en bij Dekking: de mate waarin de oorspronkelijke kleuren door ruis bedekt worden. Het dialoogvenster Willekeurige keuzeHet dialoogvenster Willekeurige keuzeHet dialoogvenster Willekeurige keuze
Het dialoogvenster Willekeurige keuze
In dit dialoogvenster kunt u de instellingen voor het filter Willekeurige keuze instellen. Bij Niveau: bepaalt u de hoeveelheid pixels die beïvloed worden (in procenten), bij Venstergrootte bepaalt u de grootte het gebied waaruit een nieuwe kleur voor de pixel gekozen wordt, bij Dekking: bepaalt u de mate waarin de oorspronkelijke pixels bedekt worden. Het dialoogvenster Hoeken afrondenHet dialoogvenster Hoeken afrondenHet dialoogvenster Hoeken afronden
Het dialoogvenster Hoeken afronden
In dit dialoogvenster kunt u één optie instellen: de straal van de afgeronde hoeken. Het dialoogvenster TegeltjesHet dialoogvenster TegeltjesHet dialoogvenster Tegeltjes
Het dialoogvenster Tegeltjes
In dit dialoogvenster kunt u bij Aantal tegels: instellen hoe vaak de afbeelding horizontaal en verticaal doorgeknipt wordt. Het dialoogvenster SobelHet dialoogvenster SobelHet dialoogvenster Sobel
Het dialoogvenster Sobel
Hier kunt u de parameters voor het Sobel-filter instellen. U kunt de richting waarin het filter toegepast wordt bepalen: horizontaal, verticaal, of beide. De optie Teken van resultaat behouden heeft geen invloed op gewone afbeeldingen. Met de optie Afbeelding dekkend maken bepaalt u of de uiteindelijke afbeelding transparant of dekkend wordt. Het dialoogvenster Onscherp maskerHet dialoogvenster Onscherp maskerHet dialoogvenster Onscherp masker
Het dialoogvenster Onscherp masker
In dit dialoogvenster kunt u drie opties voor het filter Onscherp masker instellen. Bij Halve grootte: stelt u de straal van het masker in, bij Hoeveelheid: de mate waarin de afbeelding scherper gemaakt wordt, bij Drempel: de drempelwaarde. Het dialoogvenster GolfHet dialoogvenster GolfHet dialoogvenster Golf
Het dialoogvenster Golf
Hier kunt u voor zowel de horizontale als voor de verticale component van de golf vier opties instellen. (Opmerking: een verticale golf betekent dat de verticale positie afhankelijk van de horizontale is en er daarom uitziet als een W). De Golflengte: (een kortere golflengte maakt de golf grilliger), de Verschuiving: (op welk punt van de golf begonnen moet worden), de Amplitude: (de mate van vervorming), en de Vorm: (Sinusoïde of afgerond, Driehoek of puntig). Het dialoogvenster Wavelet-ruisverwijderingHet dialoogvenster Wavelet-ruisverwijderingHet dialoogvenster Wavelet-ruisverwijdering
Het dialoogvenster Wavelet-ruisverwijdering
Hier kunt u de Drempel: instelen, deze bepaalt hoe snel pixels als ruis aangemerkt worden en gelijk gemaakt worden met de omgeving. Diverse dialoogvenstersHet dialoogvenster Palet toevoegenHet dialoogvenster Palet toevoegenHet dialoogvenster Palet toevoegen
Het dialoogvenster Palet toevoegen
Met dit dialoogvenster kunt u een aangepast kleurpalet aan &chalk; toevoegen. Bovenaan kunt u een naam voor het palet in het tekstvakje invullen. Maak vervolgens het palet: klik op de knop Nieuwe kleur toevoegen... om een kleur aan het palet toe te voegen. Klik op de knop Geselecteerde kleur verwijderen om de momenteel geselecteerde kleur te verwijderen. Klik op de knop Aan voorgedefinieerde paletten toevoegen om uw nieuwe palet aan de lijst met paletten toe te voegen of klik op OK. Het dialoogvenster DocumentinformatieHet dialoogvenster DocumentinformatieHet dialoogvenster Documentinformatie
Het dialoogvenster Documentinformatie
Dit dialoogvenster is hetzelfde als in andere &koffice;-programma's. U kunt diverse informatie over uw afbeelding invullen. Deze informatie wordt met het document opgeslagen zodat u deze later weer kunt terugvinden of bewerken. Op het tabblad Algemeen kunt u de titel, het onderwerp en sleutelwoorden invullen, evenals een korte omschrijving. Onderaan vindt u enkele statistische gegevens. Op het tabblad Auteur kunt u informatie over uzelf invullen. Op het derde tabblad Gebruikergedefinieerde metadata kunt u alle overige informatie invullen.