Ben Lamb kde@zurgy.org
Natalie Koning nat@switch.demon.nl Vertaler
Met &kivio; werken
Een document openen
Om een al eerder opgeslagen document te openen kiest u Bestand Openen; het standaard &kde;-dialoogvenster verschijnt.
Recentelijk gebruikte documenten staan in een lijst in het menu Bestand Recent geopend.
Een document opslaan
Om een document op te slaan kiest u het menu Bestand Opslaan, of het menu Bestand Opslaan als... als u het bestand een andere naam wilt geven.
Het is ook mogelijk om het document op te slaan in een formaat dat door oudere versies van &kivio; gelezen kan worden. Selecteer de gewenste versie in de keuzelijst Filter: in het dialoogvenster "Opslaan".
Afdrukken
Het document kan afgedrukt worden door het menu Bestand Afdrukken... te kiezen. Het standaard dialoogvenster "Afdrukken" van &kde; verschijnt. Een voorbeeld van de afgedrukte uitvoer kunt u zien door het menu Bestand Afdrukvoorbeeld... te kiezen.
Documenten importeren/exporteren
Het item Importeren... in het menu Bestand laadt momenteel een &kivio;- of &XML;-document in een nieuw &kivio;-venster.
Het item Exporteren... in het menu Bestand voert momenteel dezelfde functie uit als Bestand Opslaan als.... Via deze opties kunt u een bestand onder een andere naam of als een ander bestandstype opslaan.
Documenten met meerdere pagina's
Een &kivio;-document kan verscheidene pagina's met diagrammen bevatten.
Pagina's toevoegen
Om extra pagina's toe te voegen aan een document kiest u het menu Pagina Pagina invoegen of klikt u met de &RMB; op de paginatab en kiest Pagina invoegen in het contextmenu. Onderaan het document is er voor elke pagina, die niet verborgen is, een tab zichtbaar.
Pagina's verwijderen
Pagina's kunnen verwijderd worden door het menu Pagina Pagina verwijderen te kiezen of door met de &RMB; op de paginatab te klikken en Pagina verwijdeen in het contextmenu te kiezen.
Pagina's hernoemen
De naam van een pagina ken gewijzigd worden door dubbel te klikken op de pagina-selector of door met de &RMB; op de tab onderaan te klikken. In het contextmenu kiest u Pagina hernoemen.... Er verschijnt een dialoogvenster waarin u de naam kunt wijzigen.
Met pagina's werken
De volgorde van de pagina's kan gewijzigd worden door de tabs onderaan te verslepen.
Met de pijlknoppen onderaan de pagina kunt u door de tabs bladeren, u kunt er niet mee door de pagina's zelf bladeren.
Als er veel pagina's in een document zijn en u wilt niet van elke pagina een tab onderaan de pagina zien, kunt u pagina's verbergen door het menu Pagina Pagina verbergen te kiezen. De tab van huidige pagina wordt verwijderd.
Om een verborgen pagina weer zichtbaar te maken kiest u het menu PaginaPagina tonen... en kiest u daarna de pagina in de keuzelijst.
Een pagina exporteren
Individuele pagina's kunnen als bestanden in bitmapformaat worden geëxporteerd. Om de huidige pagina te exporteren kiest u het menu Bestand Exporteren... of Bestand Opslaan als.... Het standaard &kde;-dialoogvenster "Opslaan als" verschijnt. Het bestandstype is afhankelijk van de naam die u aan het bestand geeft, de bestandsnaam moet eindigen met één van de onderstaande extensies.
De volgende bestandstypen worden ondersteund:
PNG-afbeelding (.png)
JPEG-afbeelding (.jpg)
BMP-afbeelding (.bmp)
Encapsulated Postscript-afbeelding (.eps)
Portable Bitmap (.pbm)
PCX-afbeelding (.pcx)
Portable Pixmap-afbeelding (.ppm)
SGI-afbeelding (RGB) (.rgb)
X PixMap-afbeelding (.xpm)
JPEG 2000-afbeelding (.jp2)
Chalk-document (.kra)
Adobe Illustrator-document (.ai)
TIFF-afbeelding (.tiff)
ILM EXR-afbeelding (.exr)
Karbon14-document (.karbon)
GIMP Native-afbeelding (.xcf)
Scalable Vector Graphics (.svg)
&Windows; MetaFile (.wmf)
U moet het exporteren bevestigen, omdat er bij het exporteren opmaak verloren kan gaan. Klik op de knop Opslaan, het dialoogvenster Naar afbeelding exporteren verschijnt. In dit dialoogvenster kunt u enkele exportopties instellen: Pagina:-bereik, het Te exporteren gebied:, de Aangepaste grootte (in pixels): en de Marge: van de pagina.
Het raster
&kivio; legt een regelmatig raster over de pagina heen om het plaatsen van stencils te vergemakkelijken. Het raster kan in- en uitgeschakeld worden door het menu Beeld Raster tonen te kiezen.
De randen van objecten worden door de dichtstbijzijnde punt van het raster aangetrokken, ongeacht of het zichtbaar is of niet. Om deze functie in en uit te schakelen, kiest u het menu Beeld Magnetisch raster.
Om het raster aan te passen kiest u het menu Instellingen &kivio; instellen... en klikt u op Raster in de pictogrammenlijst.
In het dialoogvenster kunt u de kleur van het raster, de horizontale en verticale afstand en de afstand waarop de magnetische aantrekking werkt instellen.
Tip: U kunt een niet-vierkant raster maken door de horizontale en verticale afstanden verschillend te maken.
Losstaande tekst
Tekst kan los, niet gebonden aan een object, op een pagina geplaatst worden, bijvoorbeeld om algemene informatie over een tekening te geven.
Om losstaande tekst toe te voegen moet u eerst zorgen dat er geen objecten geselecteerd zijn. Kies het menu Bewerken Deselecteren en daarna het menu Hulpmiddelen Tekstgereedschap. De muiswijzer verandert om aan te geven dat tekst ingevoerd kan worden.
Teken een rechthoek met de muis waarin de tekst moet komen. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u de tekst kunt intypen. Klik daarna op OK. De tekstopmaak kan gewijzigd worden door het menu Opmaak Tekst... te kiezen of door op knoppen op de werkbalk te klikken.
Paginaopmaak
De paginagrootte, de marges en de oriëntatie, portret of landschap, kunnen in het dialoogvenster Paginagrootte & marges ingesteld worden. Om dit dialoogvenster te openen kiest u het menuOpmaak Paginaopmaak....
Hulplijnen gebruiken
Hulplijnen kunnen gebruikt worden om stencils nauwkeurig op een pagina te plaatsen. Hulplijnen kunnen als visueel hulpmiddel gebruikt worden, maar &kivio; kan de hulplijnen ook magnetisch maken. Dit betekent dat zodra een stencil binnen een bepaalde afstand van de hulplijn komt, de stencil aangetrokken wordt door de hulplijn.
Hulplijnen toevoegen
Om een hulplijn toe te voegen plaatst u de muiswijzer op de horizontale of verticale liniaal, afhankelijk van de soort hulplijn die u nodig hebt. Houd de &LMB; ingedrukt en sleep de muis naar de plaats waar de hulplijn geplaatst moet worden, laat dan de muisknop los. U kunt ook het menu Beeld Hulplijn toevoegen... kiezen; er wordt een dialoogvenster geopend waarin u de Oriëntatie en de Positie van de hulplijn kunt instellen.
Hulplijnen verplaatsen
U kunt een hulplijn verplaatsen door er met de &LMB; op te klikken. de muisknop ingedrukt te houden en de lijn te verslepen. Laat de muisknop los als de hulplijn zich op de juiste plaats bevindt.
Hulplijnen tonen/verbergen en magnetische hulplijnen
Om de hulplijnen te verbergen kiest u het menu Beeld Hulplijnen, deze optie schakelt de hulplijnen in en uit.
Standaard worden de randen van stencils door de dichtstbijzijnde hulplijn aangetrokken. Om dit uit te schakelen kiest u het menu Beeld Magnetische hulplijnen.
Lagen
In &kivio; kunt u ingewikkelde diagrammen in meerdere lagen opdelen. De zichtbaarheid van lagen kan in- en uitgeschakeld worden. Deze functie maakt het gemakkelijk om een basisdiagram te gebruiken, bijvoorbeeld een plattegrond met verschillende opstellingen. Informatie voor verschillende opstellingen kan op een eigen laag geplaatst worden. Elke pagina kan een eigen set lagen hebben.
Lagen
Om de lagen van de huidige pagina in te stellen kiest u het menu Beeld Paletten Lagen tonen. Hierin kunt u lagen toevoegen, verwijderen en hernoemen, de zichtbaarheid van lagen in- en uitschakelen, de stapelvolgorde wijzigen en de huidige laag selecteren.
In &kivio; wordt alleen de actieve laag beïnvloed door wijzigingen. Standaard bevat een pagina één laag, dit is de actieve laag.
Lagen toevoegen
In het palet Lagen kunt u een nieuwe laag toevoegen door op de knop Nieuwe laag te klikken, dit is de eerste knop aan de linkerkant. Lagen kunnen verwijderd worden door op de tweede knop, Laag verwijderen, te klikken. &kivio; nummert de lagen, om de lagen te hernoemen selecteert u de laag in de lijst en klikt daarna op de knop Laag hernoemen.
Laaginstellingen
Lagen worden getekend in de volgorde waarop ze in de lijst staan, te beginnen bij de bovenste laag. Objecten in de onderste laag worden als laatste getekend en komen bovenop alle andere objecten. De volgorde van de lagen kan veranderd worden door een laag te selecteren en daarna op de knop Laag omhoog verplaatsen of Laag omlaag verplaatsen te klikken.
Bij elke laag in de lijst staan vier klein pictogrammen voor de naam. Van links naar rechts:
Zichtbaarheid (pictogram: een oog)
Door op het pictogram te klikken kunt u de zichtbaarheid van de laag in- en uitschakelen.
Afdrukbaar (pictogram: een printer)
Door op het pictogram te klikken kunt u de laag wel of niet laten afdrukken met het document. U zou een niet-afdrukbare laag kunnen gebruiken om aantekeningen voor uzelf te maken; of u zou een een laag als kladblaadje kunnen gebruiken met afbeeldingen die u later misschien nodig hebt.
Bewerkbaar (pictogram: een potlood)
Hiermee kunt u bepalen of een laag bewerkt kan worden. U zou enkele lagen als niet-bewerkbaar kunnen instellen terwijl u aan andere lagen werkt om onbedoelde wijzigingen te voorkomen.
Verbindbaar (pictogram: een connector)
Hiermee kunt u bepalen of items die zich op verschillende lagen bevinden met elkaar verbonden kunnen worden.
Stencils uitlijnen en distribueren
Uitlijnen
Stencils kunnen met één van hun randen of met hun middellijnen worden uitgelijnd. Selecteer een aantal stencils en kies dan het menu Opmaak Uitlijnen & distribueren.... Horizontaal gegroepeerde stencils kunnen met hun bovenkant, hun onderkant of hun horizontale middens uitgelijnd worden; verticaal gegroepeerde stencils kunnen met hun linkerkant, hun rechterkant of hun verticale middens worden uitgelijnd.
Distribueren
Distribueren houdt in dat de stencils zo geplaatst worden, dat de tussenruimte overal even groot is.
Selecteer de stencils, kies daarna het menu Opmaak Uitlijnen & distribueren... en klik op het tabblad Distribueren.
De stencils kunnen zo geplaatst worden, dat de afstand tussen hun randen, bijvoorbeeld hun linkerranden, even groot is, of dat de afstand tussen de stencils onderling even groot is. Kies Spatiëring voor de laatste optie.
Een volgende keuzemogelijkheid is of de de gehele lengte of breedte van de pagina of alleen van de selectie gebruikt moet worden. Als u voor de tweede optie kiest zullen de stencils binnen hun oorspronkelijke ruimte blijven.
De optie om de gehele lengte of breedte van de pagina te gebruiken houdt rekening met de paginamarges.