<para>U kunt de configuratie van de afdrukserver opstarten (als u &CUPS; hebt gekozen, dit staat gelijk aan de configuratie van de &CUPS;-daemon) door op de bijbehorende knop te klikken. Deze knop kunt u vinden door uw muis langzaam over de knoppen te verplaatsen en de knoptips te lezen. Als het goed is, is het de elfde knop van links, of de derde van rechts. Het pictogram ziet eruit als een <guiicon>moersleutel</guiicon>.</para>
<para>Het venster &CUPS;-serverconfiguratie zal verschijnen. U ziet daar een gestructueerd beeld van alle instellingen die van toepassing zijn op de &CUPS;-daemon. De locatie van het configuratiebestand voor die daemon is normaal gesproken <filename>/etc/cups/cupsd.conf</filename>. Dit is een <acronym>ASCII</acronym>-bestand met platte tekst waarvan de syntaxis erg lijkt op het configuratiebestand van de webserver <application>Apache</application>. Het is verstandig om een reservekopie aan te maken, omdat het altijd mogelijk is dat er iets fout gaat bij de configuratie in de dialoogvensters van de&tdeprint;-/&CUPS;-serverconfiguratie.</para>
<para>Omdat deze grafische gebruikersinterface om het configuratiebestand te bewerken een nieuwe ontwikkeling is, moet het altijd mogelijk zijn om het originele bestand te herstellen. Maak dus een reservekopie.</para>
<para>Een aardige functie is de <quote>helpballon</quote>. Als u klikt op het vraagteken (<guiicon>Wat is dit?</guiicon>) in de titelbalk van het venster, verandert de muisaanwijzer van vorm. Als u dan klikt op een veld voor een <command>cupsd</command>-instelling, zult u de functie van dat veld te zien krijgen en welke mogelijkheden u hebt. In de meeste gevallen zult u meteen begrijpen wat er bedoeld wordt, maar als dat niet zo is kunt u de uitstekende &CUPS;-documentatie raadplegen. Als de &CUPS;-daemon opgestart is hebt u deze online op uw eigen computer via <ulink url="http://localhost:631/documentation.html">http://localhost:631/documentation.html</ulink>.</para>
<para>Als &CUPS; niet opgestart is, maar wel op uw systeem geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden op het bestandssysteem van uw eigen computer. De exacte locatie hiervan hangt af van uw besturingssysteem, maar onder &Linux; is dit meestal <filename class="directory">/usr/share/doc/cups/</filename> of <filename class="directory"> /usr/share/doc/cups/documentation.html</filename>.</para>
<para>De beste, gedetailleerdste en recentste informatie kunt u altijd vinden in de originele &CUPS;-documentatie. &CUPS; wordt, net als &kde;, in eenheel hoog tempo ontwikkeld. Er worden vaak nieuwe mogelijkheden toegevoegd. Deze nieuwe mogelijkheden zijn in het begin alleen beschikbaar door het wijzigen van de configuratiebestanden. De grafische omgeving van &tdeprint; kan de ontwikkelingen van &CUPS; niet goed bijhouden.</para>
<para>De onderstaande paden zijn gebaseerd op de standaardinstallatie. Misschien is het hoofdpad van deze bestanden bij uw besturingssysteem anders, bijvoorbeeld <filename class="directory">/usr/local/</filename>, maar de hiëarchie verandert daardoor niet.</para>
<para>De volgende koppelingen werken alleen als uw &CUPS;-daemon gestart is. Als u toegang wilt krijgen tot de hele originele documentatie van &CUPS;, ga dan naar:</para>
<para>Ook wanneer de CUPS-daemon niet opgestart is, kunt u de documentatie opvragen, en wel via de volgende koppelingen (de afbeeldingen en pictogrammen worden waarschijnlijk niet getoond). CUPS moet echter wel geïnstalleerd zijn. Sommige distributies plaatsen de bestanden ergens anders. Als dat zo is zult u ze zelf moeten opzoeken. In de meeste gevallen staat de documentatie op de volgende plaatsen:</para>
<para>Deze documentatie is zelfs beschikbaar als de &CUPS;-daemon niet is geïnstalleerd, hoewel afbeeldingen en pictogrammen wellicht niet beschikbaar zijn als u de <acronym>HTML</acronym>-bestanden bekijkt.</para>
<para>Zoals hierboven vermeld is het mogelijk dat &CUPS; bij uw besturingssysteem op een andere locatie geïnstalleerd is, maar de hiëarchie verandert daardoor niet.</para>
<para>En als laatste is er nog een website voor &tdeprint; en bijbehorende documentatie, op <ulink url="http://tdeprint.sourceforge.net/"> http://tdeprint.sourceforge.net/</ulink>.</para>
<para>Dit is het welkomstscherm van de configuratiedialoog van de server. Als u klikt op een element in de boomstructuur aan de linkerkant, dan wordt het bijbehorende deel van de configuratie rechts geopend.</para>
<para>Elke instelling heeft een standaardwaarde. Met deze standaardinstellingen zal &CUPS; gewoon werken als een volledig functionele client. De client maakt gebruik van poort 631 van TCP/IP voor informatiebroadcast door de &CUPS;-servers op het <acronym>LAN</acronym>. Met deze informatie drukt de client het direct af na het ontvangen, zonder ook maar een stuurprogramma te installeren of een printer in te stellen op de clients.</para>
<para>Als u de standaardinstelling van een element wilt gebruiken, schakelt u het keuzevakje aan de rechterkant in. Als u een element op een andere waardewilt instellen, schakelt u het keuzevakje uit en verandert u links de instelling die u wilt wijzigen.</para>
<para><link linkend="server-encryption-support-configuration">Serverconfiguratie: <guilabel>versleutelings-</guilabel> en certificaatondersteuning</link></para>
<para>Met het getabte venster om de algemene serverinstellingen van &CUPS; te bepalen kunt u de standaardwaarden wijzigen. De <quote>tekstballonnen</quote> geven informatie over een bepaalde instelling door achtereenvolgens op het vraagteken en het veld te klikken.</para>
<para>Als u niet zeker weet wat u moet invullen, zoek dat dan op in de originele &CUPS;-documentatie. Als uw &CUPS;-daemon opgestart is, kunt u die documentatie lezen in &konqueror; door naar de volgende &URL; te gaan: <ulink url="http://localhost:631/documentation.html"> http://localhost:631/documentation.html</ulink>.</para>
<para>Maak allereerst kennis met de Software Administrator Manual. Als dat niet werkt, bijvoorbeeld omdat de &CUPS;-daemon niet opgestart is, kunt u het waarschijnlijk alsnog vinden in <filename class="directory">/usr/share/doc/cups/</filename> of <filename>/usr/share/doc/cups/documentation.html</filename>.</para>
<phrase>Het dialoogvenster met de algemene instellingen voor de &CUPS;-server: ServerName, AdminMail, ServerUser, ServerGroup, RemoteUserName </phrase></textobject>
<para>De hostnaam van uw server, zoals bekend wordt gemaakt aan de wereld. Standaard zal &CUPS; gebruik maken van de hostnaam van uw systeem. Bekijk het bestand <filename>client.conf</filename> om de standaardserver in te stellen die gebruikt wordt door de clients.</para>
<para>Dit is de hostnaam die de clients te zien krijgen. Wanneer u onduidelijke problemen krijgt met betrekking tot toegang naar de server, vul hier dan het <acronym>IP</acronym>-adres in om het op te lossen. Zo kunt u voorkomen dat de omzetting van ip-naam naar ip-nummer het probleem veroorzaakt en gemakkelijker het echte probleem vinden.</para>
<para>In tegenstelling tot wat er in de helpballon wordt beweerd, is het ook toegestaan om een e-mail vol lof en enthousiasme over &CUPS; en &tdeprint; naar de serverbeheerder te sturen.</para>
<para>De gebruiker waarop de server draait. Normaal gesproken moet dit <systemitem class="username">lp</systemitem> zijn, u kunt echter een andere gebruiker instellen als dat nodig is.</para>
<para>De eerste start van de server moet door root gedaan zijn, zodat de standaard <acronym>IPP</acronym>-poort 631 ondersteund kan worden. De server wijzigt van gebruiker zodra er een externe toepassing wordt opgestart.</para>
<para>Dit is het &UNIX;-gebruikersaccount waarop <acronym>CGI</acronym>-programma's en filters worden gestart. <acronym>CGI</acronym>-programma's zorgen voor de prettige webbeheerinterface, toegankelijk via <ulink url="http://localhost:631/">http://localhost:631/</ulink>.</para>
<para>Het is niet nodig om <guilabel>Gebruiker</guilabel> in te stellen als <systemitem class="username">root</systemitem>, dus doe dat ook nooit; u kunt er alleen maar problemen mee krijgen. Als iemand veiligheidslekken ontdekt in één van de gebruikte bestandfilters, printerstuurprogramma's of <acronym>CGI</acronym>-programma's, kan hij of zij op afstand zo maar commando's uitvoeren als root. Gebruik altijd een account met gewone rechten als <guilabel>Gebruiker</guilabel>.</para>
<para>De groep waarop de server uitgevoerd wordt. Normaal moet dit <systemitem class="groupname">sys</systemitem> zijn, maar u kunt een andere groep instellen als dat nodig is.</para>
<para>Deze naam verschijnt in logbestanden en in wachtrijen over de eigenaar van de taak, enzovoort, voor alle gegevensbronnen en locaties van de &CUPS;-server die ingesteld zijn voor toegang <emphasis>zonder</emphasis> authenticatie. Geauthentiseerde ingangen staan altijd onder hun geauthentiseerde naam.</para>
<para>Dit is een erg belangrijk scherm. Als u problemen tegenkomt, stel dan hier het logniveau in op <quote>debug</quote>. Start daarna de &CUPS;-daemon opnieuw op en bekijk het logbestand voor foutmeldingen (zoals hierboven opgegeven). Zoek daar naar ingangen die u meer informatie kunnen geven over het probleem.</para>
<para>Hier worden de toegangspogingen tot de server gelogd. Als de bestandsnaam niet begint met een <literal>/</literal>, dan komt het bestand relatief aan de serverroot te staan.</para>
<para>Het logbestand wordt opgeslagen in het zogenoemde <quote>Common Log Format</quote> (algemene logformaat), zodat u er met programma's als <application>Webalyzer</application>, of welk ander rapporteerhulpmiddel voor webtoegang dan ook, rapporten van kunt laten maken over de activiteiten van de &CUPS;-server.</para>
<para>Als u de servernaam wilt gebruiken in de bestandsnaam voor het logbestand, kunt u <token>%s</token> gebruiken. Dat teken wordt automatisch gewijzigd in de servernaam. Voorbeeld: <userinput><filename>/var/log/cups/access_log-%s</filename></userinput>.</para>
<para>Voor elke keer dat iemand toegang krijgt is een aparte regel gereserveerd, waarbij de volgende informatie wordt getoond: het <acronym>IP</acronym>-adres van de client van de toegangspoging, datum en tijd van de toegangspoging, methode van toegang (<command>POST</command> of <command>GET</command>), de opgevraagde bron, de versie van &HTTP; die de client gebruikt, de statuscode en het aantal overgedragen bytes. Statuscode <errorcode>200</errorcode> betekent <errorname>succesvol, OK</errorname>, de statuscode <errorcode>401</errorcode> (te zien in het voorbeeld hierboven) betekent een <errorname>niet-bevoegde toegangspoging</errorname> welke verworpen werd. Bekijk de <ulink url="http://localhost:631/sam.html#7_6_1">&CUPS; Software Administrators Manual</ulink> (beheerdershandleiding van de &CUPS;-software) voor een volledige en gedetailleerde uitleg van het logbestandformaat.</para>
<para>Als de bestandsnaam niet begint met een <literal>/</literal>, dan komt het bestand relatief aan de serverhoofdmap te staan. De standaardinstelling is <filename>/var/log/cups/error_log</filename>.</para>
<para>U kunt ook de speciale naam <userinput>syslog</userinput> gebruiken om de uitvoer naar het syslog-bestand of -daemon te sturen.</para>
<para>In het fragment van een foutenlog hieronder kunt u de tekst die gelogd is tijdens het afdrukken van de testpagina zien, met de standaardinstelling van <guilabel>Logniveau</guilabel>: <quote>info</quote>. Lees de bijbehorende tekst hierna voor uitleg over het <guilabel>Logniveau</guilabel>.</para>
<para>Als de bestandsnaam niet begint met een <literal>/</literal>, dan komt het bestand relatief aan de serverroot te staan. De standaardinstelling is <filename>/var/log/cups/page_log</filename>.</para>
<para>In dit fragment van het bestand vindt u informatie over de naam van de printers (<systemitem class="resource">GIMP_print_stp_HP</systemitem> and <systemitem class="resource">DANKA_infotec_P450</systemitem>) die gebruikt zijn door deze server, de gebruikersnamen (<systemitem class="username">kdetest</systemitem>, <systemitem class="username">kurt</systemitem> en <systemitem class="username">root</systemitem>), de nummers van de taken (<quote>201</quote> tot <quote>205</quote>), tijd van het afdrukken, aantal pagina's voor de taak en het aantal kopieën voor de pagina's. Voorbeeld: taaknummer 204 bevatte vier pagina's waarvan er 33 kopieën werden afgedrukt, taaknummer 205 bevatte veertien kopieën van slechts één pagina.</para>
<para>Voor de berekening van het aantal pagina's van een afdruktaak is &CUPS; afhankelijk van het sturen van het &PostScript;-bestand door de <quote>pstops</quote>-filter. Zie de <link linkend="architecture-diagram">&kivio;-stroomdiagram</link> over de filterarchitectuur van &CUPS; om een idee te krijgen over hoe dit filter past in het volledige afdrukproces. Verder is <command>pstops</command> voor het tellen van pagina's afhankelijk van een <acronym>DSC</acronym>-conformatie (<acronym>DSC</acronym> staat voor Document Structuring Conventions, een standaard ingesteld door Adobe) die door de client wordt verzonden. In de meeste gevallen werkt dit.</para>
<para>Deze paginatelling werkt echter niet voor <quote>rauwe</quote> printerwachtrijen (omdat deze in de regel niet filteren over de &CUPS;-host gebruiken en <command>pstops</command> niet aanroepen). Elke taak die door een <quote>rauwe</quote> wachtrij gaat wordt meegeteld als zijnde een taak van één pagina (met mogelijk meerdere kopieën). Dit is vooral het geval voor alle taken verzonden naar de &CUPS;-server vanuit &Microsoft; &Windows;-clients, via <application>Samba</application>, omdat deze taken al in het juiste formaat voor de printer aankomen, omdat deze clients het originele printerstuurprogramma gebruiken.</para>
<para>Ik ben nog steeds op zoek naar iemand die bereid is een hulpmiddel te ontwikkelen waarmee paginalogbestanden van &CUPS; geanalyseerd kunnen worden. Het programma moet een rapport kunnen genereren met een grafische uitvoer, zoals de toegangslograpporten van <application>Webalizer</application>. Op die manier kunnen mooie statistieken vervaardigd worden om inzicht te verkrijgen over het gebruik van de printers, of er een piek is op een bepaalde tijd of dag van de week, gebruikers, enzovoort. Heeft iemand interesse?</para>
<para>Met deze instelling kunt u bepalen in welke mate er berichten gelogd moeten worden naar het foutmeldingenlogbestand. U hebt de volgende mogelijkheden:</para>
<para>Als u een probleem op moet lossen (of als u wilt weten hoe &CUPS; achter de schermen werkt), stel het logniveau dan in op debug of debug2. Het foutmeldingenlogbestand zal dan veel meer ingangen bevatten: niet alleen foutmeldingen, maar ook informatieve meldingen.</para>
<para>U kunt hiermee <quote>live</quote> bekijken wat &CUPS; aan het doen is terwijl u een afdruktaak laat uitvoeren. Typ hiervoor in een &konsole;-venster:</para>
<para>Hiermee krijgt u de laatste 100 regels (<option>-n</option> <parameter>100</parameter>) van het bestand te zien op het scherm waarbij er steeds <quote>live</quote> wordt getoond (<option>-f</option>) wat er gebeurt. Hieronder ziet u wat er gebeurde tijdens het afdrukken van een testpagina (er zijn enkele stukjes uitgeknipt wegens ruimtegebrek... probeer het zelf uit als u dit niet genoeg vindt):</para>
<para>De regels gemarkeerd met een <quote>D</quote> zijn ingangen van het debugniveau, de regels met een <quote>I</quote> zijn van het <quote>info</quote>-niveau.</para>
<para>Hiermee kunt u de maximale grootte van elk logbestand bepalen voordat ze geroteerd worden. De standaardwaarde is 1048576 (1 MB). Als u dit op 0 instelt, wordt de logrotatie uitgeschakeld.</para>
<para>Dit is het dialoogvenster om de &CUPS;-server in te stellen. U kunt hier verschillende mappen kiezen. Normaal gesproken hoeft u niets te wijzigen in dit onderdeel. Wanneer u dingen wilt doen met speciale lettertypen op uw systeem (TrueType, &PostScript; of andere soorten), dan kunt u hier de instellingen bepalen voor het gebruik van zulke lettertypen bij het afdrukken. De instellingen voor de servermappen zijn als volgt:</para>
<para>De hoofdmap voor de scheduler-programmabestanden. Standaard is dit <filename class="directory">/usr/lib/cups</filename> (of <filename class="directory">/usr/lib32/cups</filename> bij IRIX 6.5).</para>
<para>De hoofdmap voor de scheduler. Standaard is dit <filename class="directory">/etc/cups</filename>.</para>
<para>Op het SuSE-systeem van de auteur is dit <filename class="directory">/usr/share/doc/cups</filename>. Deze map bevat alle <acronym>HTML</acronym>- of <acronym>PDF</acronym>-documentatie voor &CUPS;, die beschikbaar is via de webinterface op <ulink url="http://localhost:631/documentation.html"> http://localhost:631/documentation.html</ulink>.</para>
<para>De map waarin de tijdelijke bestanden worden gezet. De map dient beschrijfbaar te zijn voor de gebruiker die in het vorige onderdeel is ingesteld. De standaardinstelling is <filename class="directory">/var/spool/cups/tmp</filename>, of de waarde van de omgevingsvariabele <envar>TMPDIR</envar>.</para>
<para>De plaats waar de de &CUPS;-server ingesteld kan worden om uw speciale lettertypen (TrueType of &PostScript;) te gebruiken. &CUPS; zoekt op deze plaats naar lettertypen die gebruikt moeten worden in de afdrukbestanden. Dit heeft momenteel alleen effect op de filter <command>pstoraster</command>. De standaard is <filename class="directory">/usr/share/cups/fonts</filename>.</para>
<para>Door te <emphasis>verwijzen</emphasis> met de naam van het lettertype wordt het overgelaten aan de <acronym>RIP</acronym> en het afdrukstuurprogramma om het te herkennen en het werkelijk te gebruiken. De <acronym>RIP</acronym> <emphasis>kan</emphasis> het gewenste lettertype slechts gebruiken als het beschikbaar is op het systeem.</para>
<para>In het geval dat u een &PostScript;-printer gebruikt, dient dit een lettertype te zijn dat de printer ondersteunt. Als de printer het lettertype niet heeft, zal deze proberen een lettertype te vinden dat er het best op lijkt.</para>
<para>Als er geen sprake is van een &PostScript; wordt dit overgelaten aan &CUPS; en zijn <acronym>RIP</acronym>'pende filtersysteem. &CUPS; gebruikt het hier ingestelde lettertypepad om het juiste lettertype te nemen wanneer het &PostScript;-bestand ge<acronym>RIP</acronym>'t wordt in de <command>pstoraster</command>-filter. </para>
<para>In het geval van een &PostScript;-uitvoerapparaat <quote>spoolt</quote> &CUPS; het bestand slechts (wat betekent dat het door de <command>pstops</command>-filter gevoerd wordt voor accounting- of n-up-doeleinden), maar <quote>bewerkt</quote> het niet. Daarom is het bij een &PostScript;-printer de verantwoordelijkheid van de printer om het opgevraagde lettertype te gebruiken. Dit is alleen mogelijk wanneer het lettertype is ingeladen in de printer of als het is bijgevoegd in het &PostScript;-bestand. </para>
<para>De hoofdmap voor de verschafte &HTTP;-documenten. Standaard is dit de ingecompileerde map <filename class="directory">/usr/share/cups/doc</filename>.</para>
<para>De standaardtaal, als deze niet ingesteld is door de browser. Als deze instelling niet is ingesteld wordt de huidige lokalisatieinstelling gebruikt.</para>
<para>De tekenset die standaard gebruikt wordt. Als dit niet is ingesteld, wordt de standaardinstelling UTF-8 gebruikt. In <acronym>HTML</acronym>-documenten kan dit ook overschreven worden door een andere tekenset.</para>
<para>U kunt het dialoogvenster om de diverse instellingen van de &CUPS;-server te bepalen hier zien. In dit scherm kunt u de volgende zaken instellen:</para>
<listitem><para><guilabel>Takengeschiedenis bewaren</guilabel>: bepaalt of de takengeschiedenis wordt bewaard om het later te bekijken</para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Taakbestanden bewaren</guilabel>: bepaalt of de volledige ge-<acronym>RIP</acronym>'te taakbestanden bewaard moeten worden om ze later opnieuw af te drukken</para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Printcap-bestand</guilabel>: de naam en het pad van een printcap-bestand</para></listitem>
<listitem><para><guilabel>RIP-cache</guilabel>: de grootte van de <acronym>RIP</acronym>-cache in het geheugen</para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Filterlimiet</guilabel>: bepaling van een filterlimiet</para></listitem>
<para>Of de taakgeschiedenis wel of niet bewaard moet worden nadat een taak isvoltooid, geannuleerd of gestopt. Standaard is deze keuze ingeschakeld.</para>
<para>Of de taakfilters wel of niet bewaard moeten worden nadat een taak is voltooid, geannuleerd of gestopt. Standaard is deze keuze uitgeschakeld.</para>
<para>De naam van het printcap-bestand. Standaard is hier niets ingevuld. Laat dit veld leeg om het aanmaken van printcap-bestanden uit te schakelen.</para>
<para>De printcap-instelling is alleen noodzakelijk voor compatibiliteit met oudere toepassingen die zo'n bestand nodig hebben.</para>
<para>De hoeveelheid geheugen die elke <acronym>RIP</acronym> gebruikt om bitmaps te cachen. Als waarde is toegestaan elk werkelijk getal, gevolgd door <quote>k</quote> voor kilobytes, <quote>m</quote> voor megabytes, <quote>g</quote> voor gigabytes of <quote>t</quote> voor <quote>tiles</quote> (tegels), waarbij één tegel 256x256 pixels beslaat. De standaardwaarde is 8m.</para>
<para>Bepaalt het maximale aantal filters dat op hetzelfde moment uitgevoerd mag worden. De waarde 0 betekent geen limiet. Een gemiddelde taak heeft een filterlimiet nodig van minimaal 200. Een limiet minder dan het minimum dat benodigd wordt door een taak zorgt ervoor dat er slechts één taak tegelijk kan worden afgedrukt. De standaardwaarde is 0 (geen limiet).</para>
<para>Of het opzoeken van <acronym>IP</acronym>-adressen moet gebruikt om een volledig gekwalificeerde hostnaam te verkrijgen. Standaard is deze functie uitgeschakeld vanwege prestatieredenen.</para>
<para>Vul hier poorten en adressen in naar waar er door de server geluisterd moet worden. We gebruiken hier de standaardpoort 631 die wordt gereserveerd voor het Internet Printing Protocol (Internetafdrukprotocol).</para>
<para>U kunt hier meerdere ingangen toevoegen, om ervoor te zorgen dat er geluisterd wordt naar meer dan één poort of adres of om de toegang te beperken.</para>
<para>Helaas worden<acronym>TLS</acronym> of &HTTP;-opwaarderingen voor versleuteling niet ondersteund door de meeste webbrowsers. Wanneer u ondersteuning voor webgebaseerde versleuteling wenst in te schakelen, dient u waarschijnlijk te luisteren op poort 443, de <acronym>HTTPS</acronym>-poort.</para>
<para>U kunt hier poorten apart toevoegen, bijvoorbeeld <userinput>631</userinput>, of hostnamen samen met poorten, zoals <userinput>myhost:80</userinput> of <userinput>1.2.3.4:631</userinput>.</para>
<para>Hiermee kunt u de maximumgrootte instellen van &HTTP;-verzoeken en af te drukken bestanden. De standaardinstelling is 0, waarmee deze functie uitgeschakeld wordt.</para>
<para>U kunt het dialoogvenster waarmee u de netwerkclientinstellingen voor &CUPS; kunt instellen hier zien. Het bevat de volgende instellingen:</para>
<para>Bepaalt of er wel of niet <quote>korte</quote> namen voor printers op afstand moeten worden gebruikt indien mogelijk (bijvoorbeeld <systemitem class="resource">printer</systemitem> in plaats van <systemitem class="resource">printer@host</systemitem>). Standaard ingeschakeld.</para>
<para>Of impliciete klassen wel of niet ingeschakeld moeten worden.</para>
<para>U kunt printerklassen expliciet specificeren in het bestand <filename>classes.conf</filename>, impliciet gebaseerd op de printers die beschikbaar zijn op het <acronym>LAN</acronym>, of beide.</para>
<para>Als Impliciete klassen ingeschakeld is, zullen printers op het <acronym>LAN</acronym> met dezelfde naam (zoals <systemitem class="resource">Acme-LaserPrint-1000</systemitem>) worden geplaatst in een klasse met dezelfde naam. Hiermee kunt u meerdere ongebruikte wachtrijen instellen op een <acronym>LAN</acronym> zonder veel beheerdersproblemen te ondervinden. Als een gebruiker een taak verzendt naar <systemitem class="resource">Acme-LaserPrint-1000</systemitem>, dan zal de taak gaan naar de eerst beschikbare wachtrij.</para>
<para>Deze instelling is standaard ingeschakeld.</para>
<para>U kunt het dialoogvenster om de bladerverbinding van de &CUPS;-server in te stellen hier zien. De instellingen voor de bladerverbinding bevatten:</para>
<listitem><para><guilabel>Broadcast-adressen</guilabel>: De (<acronym>UDP</acronym>-) broadcast-adressen waarnaar printerinformatie wordt overgebracht</para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Broadcast-poort</guilabel>: het poortnummer voor broadcasten</para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Ondervragingsadressen</guilabel>: De adressen die worden ondervraagd om informatie over printers op servers die geen broadcast kunnen gebruiken (of waarvan de broadcast wellicht niet uw <acronym>LAN</acronym> kan gebruiken door toedoen van routers daartussen).</para></listitem>
<para>Het volgende dialoogvenster verschijnt nadat u op de knop <guibutton>Toevoegen</guibutton> hebt geklikt. U kunt er een nieuwe waarde toevoegen voor uitgaande broadcast-bladeradressen. Het dialoogvenster is ongeveer gelijk aan die voor het toevoegen van andere &CUPS;-serveradressen om te worden ondervraagd voor printerinformatie.</para>
<para>&HP-UX; 10.20 en eerder zijn niet in staat om broadcast juist af te handelen, behalve als u een netmask van Class A, B, C of D hebt (d.w.z.: er is geen ondersteuning voor <acronym>CIDR</acronym>).</para>
<para>De gebruikte poort voor <acronym>UDP</acronym>-broadcasts. Standaard is dit de <acronym>IPP</acronym>-poort; wanneer u deze waarde wijzigt zult u dit op alle servers moeten doen. Er wordt slechts één BrowsePort herkend.</para>
<para>U kunt hier het dialoogvenster zien om de toegestane en/of geweigerde bladerpakketten vanuit andere servers voor de &CUPS;-server in te stellen hier zien. </para>
<phrase>Het dialoogvenster om de toegestane en/of geweigerde bladerpakketten vanuit andere servers voor de &CUPS;-server in te stellen</phrase></textobject>
<para>Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere &CUPS;-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteert kunt u hier zien. U kunt het openen door op de knop <guibutton>Toevoegen</guibutton> te klikken naast het veld genaamd <guilabel>Bladeren toestaan:</guilabel>. Het dialoogvenster is gelijk aan dat voor het toevoegen van <quote>geweigerde</quote> broadcast-verzendingadressen.</para>
<para>Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere &CUPS;-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteert kunt u hier zien.</para>
<screeninfo>Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere &CUPS;-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteert</screeninfo>
<phrase>Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere &CUPS;-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteert</phrase></textobject>
<para>Met <guilabel>Bladeren toestaan</guilabel> stelt u een adresmasker in waarvan inkomende bladerpakketten worden geaccepteerd. Standaard worden pakketten van alle adressen toegestaan.</para>
<para>Met <guilabel>Bladeren weigeren</guilabel> stelt u een adresmasker in waarvan inkomende bladerpakketten worden geweigerd. Standaard worden de pakketten van geen enkel adres geweigerd.</para>
<para>Zowel <guilabel>Bladeren toestaan</guilabel> en <guilabel>Bladeren weigeren</guilabel> accepteren de volgende notaties van de adressen:</para>
<para>U kunt het dialoogvenster om de bladerwachttijdinstellingen voor de &CUPS;-server te bepalen hier zien. De bladerwachttijdinstellingen bevatten het volgende:</para>
<para>De tijd tussen bladervernieuwingen in seconden. De standaardwaarde is 30 seconden.</para>
<para>Merk op dat de bladerinformatie ook wordt verzonden wanneer de status van een printer wordt gewijzigd, dus dit heeft ook betrekking op de maximale tijd tussen vernieuwingen.</para>
<para>Wanneer u dit instelt op 0 worden uitgaande broadcasten uitgeschakeld zodat uw lokale printers niet publiekelijk getoond worden. U kunt nog steeds de printers op andere hosts zien.</para>
<para>De wachttijd (in seconden) voor netwerkprinters. Als er geen vernieuwing ontvangen wordt binnen die tijd, zal de printer verwijderd worden van de printerlijst.</para>
<para>Deze waarde mag natuurlijk beslist niet lager liggen dan het bladerinterval. De standaardwaarde is 300 seconden.</para>
<para>U kunt het dialoogvenster om de &CUPS;-server in te stellen als bladeromleiding (relay) hier zien. Instellingen voor bladeromleiding zijn de volgende:</para>
<para>U kunt het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor een adrespaar om bladeromleiding de definiëren tussen een &CUPS;-server en een netwerk hier zien.</para>
<screeninfo>Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor een adrespaar om bladeromleiding de definiëren tussen een &CUPS;-server en een netwerk</screeninfo>
<phrase>Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor een adrespaar om bladeromleiding de definiëren tussen een &CUPS;-server en een netwerk</phrase></textobject>
<para>U kunt het dialoogvenster om de beveiligingsinstellingen van de &CUPS;-server voor elk van de gedefinieerde serverlocaties hier zien. Het bestaat uit de volgende instellingen, welke apart ingesteld kunnen worden voor elke geldige gegevensbron (of locatie) van de &CUPS;-server:</para>
<listitem><para>Alle printers op de server: <systemitem class="resource">/printers</systemitem></para></listitem>
<listitem><para>Elke printer apart op de server, bijvoorbeeld: <systemitem class="resource">/printers/infotec_P320</systemitem></para></listitem>
<listitem><para>Alle printerklassen op de server: <systemitem class="resource">/classes</systemitem>:</para></listitem>
<listitem><para>Elke printerklasse apart op de server, bijvoorbeeld: <systemitem class="resource">/classes/all_infotecs_P320_or_P450</systemitem></para></listitem>
<screeninfo>Het dialoogvenster om de beveiligingsinstellingen van de &CUPS;-server te bepalen voor elk van de gedefinieerde serverlocaties</screeninfo>
<phrase>het dialoogvenster om de beveiligingsinstllingen van de &CUPS;-server te bepalen voor elk van de gedefinieerde serverlocaties</phrase></textobject>
<para>Voor alle locaties die niet apart worden gedefinieerd is de instelling van de locatie <quote>hierboven</quote> geldig.</para>
<para>Om een voorbeeld te geven: u hebt een printer genaamd <systemitem class="resource">infotec_P450</systemitem> zonder beveiligingsopties ingesteld. De beveiliging van de locatie <systemitem class="resource">/printers</systemitem> neemt dan de verantwoordelijkheid op van deze printer als een sublocatie van <systemitem class="resource">/printers</systemitem>. Als er ook geen beveiliging is ingesteld voor <systemitem class="resource">/printers</systemitem>, dan wordt de verantwoordelijkheid voor beveiliging overgenomen door <systemitem class="resource">/</systemitem> (de algemene beveilging). U hebt dit of voor uzelf ingesteld of de ingecompileerde standaardwaarde neemt dit over.</para>
<para>De groepnaam voor <systemitem class="groupname">System</systemitem> of toegang tot printerbeheer. De standaardwaarde kan bij elk besturingssysteem anders zijn, maar is altijd <systemitem class="groupname">sys</systemitem>, <systemitem class="groupname">system</systemitem> of <systemitem class="groupname">root</systemitem> (de controle vindt in die volgorde plaats).</para>
<para>De autorisatieklasse. Op dit moment worden alleen <quote>Anoniem</quote>, <quote>Gebruiker</quote>, <quote>Systeem</quote> (geldige gebruiker horend bij de gespecificeerde groep) ondersteund.</para>
<para>Bepaalt of er wel of niet versleuteling wordt gebruikt. Dit hangt af van of <application>OpenSSL</application> gekoppeld is in de &CUPS;-bibliotheek en -scheduler.</para>
<title>Voorbeeld: de veiligheidsinstellingen bepalen voor alle printers</title>
<para>Hier wordt het dialoogvenster om de beveiligingsinstellingen voor de &CUPS;-server in te stellen besproken. We gebruiken het voorbeeld om beveiligingsdefinities toe te voegen die anders zijn dan de standaarddefinities voor de gegevensbron genaamd <systemitem class="resource">all printers</systemitem>. Dit is voor de webserver van &CUPS; de locatie waarmee u toegang hebt via <ulink url="http://localhost:631/printers/"> http://localhost:631/printers/</ulink> of (op afstand) via <ulink url="http://cups.server.name:631/printers/"> http://cups.server.name:631/printers/</ulink>.</para>
<para>In de eerste schermafdruk ziet u een algemene locatie voor deze instelling. Kies <guibutton>Toevoegen...</guibutton> om een nieuwe gegevensbron toe te voegen of klik op <guibutton>Bewerken</guibutton> om de beveiligingsinstellingen te bepalen van de geselecteerde gegevensbron.</para>
<para>Dit is het dialoogvenster om een nieuwe gegevensbron toe te voegen. Het ziet er ongeveer hetzelfde uit als u een reeds bestaande gegevensbron wilt wijzigen. Dit zijn de algemene opties:</para>
<para>Dit is het tweede deel van het dialoogvenster en wordt gebruikt om een nieuwe gegevensbron toe te voegen. Het ziet er ongeveer hetzelfde uit wanneer u een reeds bestaande gegevensbron wilt wijzigen. Hier kunt u de eigenlijke toegangsmaskers definiëren voor de gegevensbron in kwestie. </para>