<para>Het instellen van lettertypen is erg eenvoudig in &kde;. Open het configuratiecentrum (via het <menuchoice><guimenu>K-menu</guimenu><guimenuitem>Configuratiecentrum</guimenuitem></menuchoice>) en kies bij de categorie <guilabel>Systeembeheer</guilabel> voor <guilabel>Lettertype-installatie</guilabel>.</para>
<para>Er zijn twee soorten lettertypen: persoonlijke en systeemwijde. Persoonlijke lettertypen zijn alleen beschikbaar voor u, terwijl systeemwijde lettertypen toegankelijk zijn voor alle gebruikers. Als u de <application>Lettertype-installatie</application> opent, dan zit u in de persoonlijke modus. (u ziet dit in de balk bovenlangs staan). Als u op de knop <guibutton>Systeembeheerdermodus</guibutton> klikt en het <systemitem class="username">root</systemitem>-wachtwoord opgeeft, dan komt u in de systeemwijde modus en kunt u de lettertypen voor alle gebruikers op deze computer veranderen.</para>
<para>Verder is er geen verschil tussen beide soorten lettertypen.</para>
<para>In het linkervak ziet u een lijst met lettertypen. Klik op een lettertype om een voorbeeld ervan in het rechtervak te openen. Op de werkbalk bovenlangs vindt u pictogrammen waarmee u de lijst kunt verversen, de weergave ervan kunt veranderen, lettertypen toevoegen of verwijderen en een andere voorbeeldtekst invoeren.</para>
<para>Als u wilt kunt u uw lettertypen in meerder mappen organiseren, zodat u ze later gemakkelijker kunt terugvinden.</para>
<para>Om een lettertype te installeren, klik op de pictogram <guibutton>Lettertypen toevoegen...</guibutton>. Er verschijnt dan een dialoog waarin u het lettertype kunt opzoeken.</para>
<para>U kunt ook lettertypen vanuit &konqueror; naar de lijst slepen. Om een lettertype te verwijderen, selecteer deze met de <mousebutton>linker</mousebutton> muisknop en klik vervolgens op de pictogram <guibutton>Verwijderen</guibutton>.</para>
<para>Configuratie (anti-aliasing)</para>
<para>tdefontinst en tdefontview zouden hier ook vermeld moeten worden, omdat ze blijkbaar geen eigen documentatie hebben.</para>