<para>Om in de instellingendialoog te komen van &kmplot;, selecteert u <menuchoice><guimenu>Instellingen</guimenu><guimenuitem>&kmplot; instellen...</guimenuitem></menuchoice>. Een aantal instellingen (<guimenuitem>Kleuren...</guimenuitem>, <guimenuitem>Coördinatenstelsel...</guimenuitem>, <guimenuitem>Schalen...</guimenuitem> en <guimenuitem>Lettertypen...</guimenuitem>) kunnen alleen in het menu <guimenu>Bewerken</guimenu> worden gewijzigd. </para>
<para>Hier kunt u de globale instellingen doen die automatisch zullen worden bewaard bij het afsluiten van &kmplot;. Op de eerste pagina kunt u de rekennauwkeurigheid instellen, de hoekmodus (radialen of graden), de achtergrondkleur en de factors voor het in- en uitzoomen. </para>
<para>Op de tweede pagina kunt u uw eigen constanten definiëren. &kmplot; bewaart de constanten in hetzelfde bestand als KCalc. Dit betekent dat u in &kmplot; een constante kunt definiëren, het programma kunt afsluiten en daarna de constante in KCalc kunt inlezen, en omgekeerd. &kmplot; ondersteunt alleen namen van constanten die bestaan uit een hoofdletter, en als u in KCalc een constante met een naam definieert met meer dan een karakter, dan wordt die naam (in &kmplot;) ingekort. Bijvoorbeeld, constanten in KCalc met de namen "appel" en "banaan", worden in &kmplot; hernoemd tot "A" en "B".</para>
<title>Instellen van de <guilabel>Kleuren</guilabel></title>
<para>In het tabblad <guilabel>Coördinaten</guilabel> in het instellingenscherm voor <guilabel> Kleuren</guilabel>, kunnen de kleuren van de assen en het rooster in het plotgebied van &kmplot; worden veranderd.</para>
<para>In het tabblad <guilabel>Standaard Functiekleuren</guilabel> kunt u de kleuren veranderen van de grafieken van de tien mogelijke functies in &kmplot;.</para>
<para>Stelt het interval in van de X-as. U kunt kiezen uit een van de vooraf ingestelde intervallen, of met <guilabel>Aangepast</guilabel> uw eigen instellingen maken. Met<guilabel>Aangepast</guilabel> kunt u gebruik maken van de vooraf gedefinieerde functies en constanten. (Zie ook <xref linkend="func-predefined"/>) voor het instellen van de intervalgrenzen (⪚, stel <guilabel>Min:</guilabel> in op <userinput>2*pi</userinput>). U kunt zelfs uw zelf gedefinieerde functies hiervoor gebruiken. Bijvoorbeeld, als een functie <userinput>f(x)=x^2</userinput> is gedefinieerd, kunt u <guilabel>Min:</guilabel> instellen op <userinput>f(3)</userinput>, waardoor de ondergrens van het bereik 9 wordt.</para>
<para>In de plot worden, uitgaande van de oorsprong (0, 0), cirkels ingetekend, en rechte lijnen die daar loodrecht op staan, die als rooster dienst doen. Dit rooster wordt gebruikt wanneer met poolcoördinaten wordt gewerkt, namelijk een radius (afstand tot (0,0)) en een argument (hoek). Vergelijk met een radarscherm.</para>
<para>U kunt voor elke as met <guilabel>Schaalinstellingen:</guilabel> en <guilabel>Afdrukken:</guilabel> de schaalstreepjes instellen. Met de optie <guilabel>Schaalinstellingen:</guilabel> kiest u de afstand in eenheden tussen de schaalstreepjes (en dus ook tussen de roosterlijnen), en met de optie <guilabel>Afdrukken:</guilabel> kiest u de (lineaire) afstand tussen de schaalstreepjes op het scherm of op de afdruk. Zo kunnen deze opties worden gebruikt om de afmetingen van de grafiek op het scherm of op papier aan te passen.Bijvoorbeeld, het verdubbelen van de instelling met <guilabel>Afdrukken:</guilabel>,en het tegelijkertijd onveranderd laten van de instelling met <guilabel>Schaalinstellingen:</guilabel> heeft als resultaat een grafiek met een twee keer zo grote hoogte of breedte.</para>
<para><guilabel>Plotinformatie:</guilabel>stelt het lettertype in van de informatie die in afdrukken van &kmplot; wordt gegeven, en <guilabel>Tekst bij assen</guilabel> en <guilabel>Grootte lettertype:</guilabel>stelt het lettertype en de grootte ervan in voor alle teksten bij de assen in het plotgebied.</para>